The donor chronicles
driehonderdvijfenzestig dagen,
een verjaardag,
een nieuwe baan,
een diploma,
vijftig broers en zussen,
later.
Precies een jaar geleden kreeg ik "dat” telefoontje van het FIOM. Ik ben verwant aan dokter Wildschut en kreeg er op dat moment direct meer dan 30 halfbroers en zussen bij. Een jaar later zijn we inmiddels met meer dan 50...
Als iemand mij nu vraagt "wat doet het met je?" weet ik het eigenlijk nog steeds niet zo goed. De dagen dat ik tussen twee werelden lijk te leven worden wel steeds minder, ik voel mij steeds minder vaak alsof ik uit letterlijk twee helften besta. Ik schrik ook minder vaak van het plotselinge besef dat we met zoveel zijn en dat ik überhaupt een donorkind ben. Went het? Nee nooit, denk ik. Ook het besef dat er nog wel meer van ons "moeten" zijn. En de verdrietige gedachte dat er misschien broers en zussen zijn die we nooit zullen kennen omdat ze niet meer onder ons zijn.
Buiten de veilige bubbel van dat ik graag schrijf vind ik het nog moeilijk om er in het echt over te praten. Alle sensatie in de media er omheen maken het niet per definitie makkelijker. Het blijft iets wat buitenstaanders toch vaak “shockerend” vinden. Een paar maanden terug vroeg een relatief onbekende of iets vaker in de familie voorkwam. En voor ik het doorhad floepte ik eruit “dat is een beetje lastig want ik heb meer dan 30 broers en zussen".
“Oh".
Of dit mij veranderd heeft? Nee.
Of ik anders naar mijzelf ben gaan kijken? Ja.
Of ik mezelf beter heb leren kennen? Ja.
Ik ben nog steeds dezelfde persoon als voor dit nieuwe boek werd geopend. Alles wat ik in mijn leven heb meegemaakt heeft mij gemaakt tot de persoon wie ik vandaag ben. Als ik mijzelf nu in één woord zou moeten beschrijven na dit jaar? Veerkracht. Ik durfde mijzelf nooit zo te zien, maar na deze driehonderdvijfenzestig durf ik dat.
Ik overwin. ❤️
Reacties
Een reactie posten