;
Het tij keert niet,
het is altijd vloed.
In de nacht bid ik dat het water,
enkel mijn voeten zal kussen.
Maar ik word weer wakker met
het zilte water aan mijn lippen.
Ik zwem niet en
ik verdrink niet.
Ik sta aan de rand,
kijkend in de diepte.
De val gaat komen,
ik voel het.
Ik spring maar
val niet.
Zwevend tussen de duisternis
en veilige grond.
Ik zie de zon enkel,
aan de horizon.
Lange schaduwen werpend,
over elk pad wat ik bewandel.
Een nieuwe schaduw,
een nieuwe angst.
Dit is mijn schaduwland.
Waarin ik overleef,
maar niet leef.
Reacties
Een reactie posten